Messin’ Up Your Happy Home 2’


Messin’ Up Your Happy Home 2
VR 18 FEB t/m ZO 17 APR

Iedere woensdag zal Louie Barkov zelf aanwezig zijn in de expositieruimte en is live te zien hoe hij werkt aan zijn kunst.

Liefde voor low culture

Ruwhouten panelen, felle kleuren, druipende verf, graffitti-typografie, stripachtige personages... Louie Barkov is een schilder die niet voor esthetiek gaat maar voor sabotage, risico en ontregeling. ‘Dat avontuur maakt de kunst interessant voor mij.’

Het werk van Louie Barkov lijkt veraf te staan van de kunst die je doorgaans aantreft in galeries en musea. Bij Barkov geen fraai opgespannen en ingelijste doeken, geen fijnzinnige penseelvoering of subtiel gecombineerde kleurvlakken in olieverf. Integendeel, zijn schilderwerken maken de indruk in een onstuimige bui te zijn gemaakt met alle middelen die toevallig maar voorhanden waren.

‘Ik hou veel van doorleefde materialen. Van hout met de verfresten er nog aan bijvoorbeeld. Het geeft me iets om op te reageren, om op door te werken. En dan gebruik ik acrylverf, autolak, restanten muurverf, noem maar op. Ik beschilder het paneel, de lijst eromheen, verzin teksten, gebruik plaatjes van anderen... Alles is materiaal voor mij.’


Gevoel van vrijheid
Louie Barkov, in 1976 in Franeker geboren als Meindert Lodewijks, vertrok op zijn achttiende naar Groningen om te gaan studeren aan Academie Minerva. Hij raakte hij in de ban van kunstenaars als Joep van Lieshout en Piet Hein Eek. Van hen leerde hij dat alle denkbare materialen en onderwerpen zich leenden voor kunst.

‘Zij vertegenwoordigden voor mij een gevoel van vrijheid. Hun werk zorgde ervoor dat het veel gemaakte onderscheid tussen high en low culture voor mij begon te vervagen. Je kon overal kunst van maken, van bierkratjes tot sloophout. Ik besloot colleges over bijvoorbeeld kleurenleer te skippen en ging vooral ruimtelijk werken. In die periode heb ik onder andere heel veel luchtgitaren gemaakt, ik ging ook als zanger in verschillende ruige bandjes spelen. Alles om maar aan de high culture te ontsnappen. Ik heb dus heel lang over mijn kunstopleiding gedaan. Pas na Minerva ging ik weer volop schilderen.’


Foto: Paul Zijlstra
Foto: Paul Zijlstra

Mooi mag niet
Barkov daagt zichzelf voortdurend uit. Zo gebruikt hij soms ultraslechte kwasten alleen maar om te kijken of hij daarmee ook iets goeds kan maken. Of hij verzaagt een door hemzelf beschilderd paneel tot lange latten die hij in een andere volgorde tegen elkaar legt en vastlijmt. Of hij plaatst een stuk glas over een beeld waarop hij verder schildert, wat een vreemd gelaagd effect oplevert. Maar wat hij ook doet, er is telkens één centrale gedachte: het mag niet te mooi worden.

‘Mooi mag niet. Als het te esthetisch wordt, moet ik ingrijpen. Ik wil mezelf saboteren, ontregelen, ik wil risico nemen. Dat doe ik door dingen te verzinnen die gigantisch kunnen mislukken. Dat risico maakt de kunst interessant, dan wordt het een avontuur. Voor mij, maar hopelijk ook voor de kijker. Want om de kijker gaat het uiteindelijk. Mijn kunst moet de wereld in, want anders is alles voor niks geweest.’




Eigen beeldtaal

Niet alleen de materialen die Barkov gebruikt springen in het oog, zijn motieven zijn ook opvallend. Blote vrouwen, katten, schedels... Ze zijn in vele werken aanwezig. Vooral de vrouwen vallen op, niet in het minst omdat hij ze soms van een snor of piemel voorziet.

‘Ik heb daar verder geen diepere gedachte over, het is niet zo dat ik het als kunstenaar van belang vind om te reageren op maatschappelijke discussies over gender bijvoorbeeld. Ik schilder die figuren omdat ik nu eenmaal “the male gaze” heb en graag naar vrouwen kijk. En ik vind vrouwen met een snor best mooi eigenlijk, dus komen ze in mijn werk terecht. Ze passen daar heel goed. Maar of het wat betekent? Misschien moet de kijker dat zelf maar uitmaken. En anders kan hij er misschien gewoon van genieten. Ik doe dat wel in elk geval.’


*Teksten: Dirk van Ginkel